Tijdens een bezoekje aan de supermarkt zie ik een vader met zijn dochtertje winkelen. Ik schat in dat het meisje 2 jaar is. Ze loopt parmantig naast haar papa. Haar vader vraagt aan haar of ze vanavond macaroni met papa en mama wil eten of dat ze een eigen potje wil. Het meisje is aangetrokken tot alle mooie zaken die ze in de schappen ziet liggen en heeft geen enkele aandacht voor papa. Vader blijft de vraag 5 keer stellen en uiteindelijk zet hij haar even op het bankje in de winkel om na te denken. Ik moet mijn eigen winkelkar nog vullen, dus loop ik een andere gang in.
Nu moeten jullie niet denken dat ik iedere ouder observeer hoe hij omgaat met zijn kind. Meestal ben ik vooral druk met mijn eigen zaken. Dit meisje trok mijn aandacht, omdat ze zo schattig rondliep. De vraag van de vader hield me nog wel even bezig. Zeker omdat ik vergelijkbare situaties vaker tegenkom in mijn praktijk. Ik twijfel niet aan de goede intenties van deze vader. Hij trapt echter in een grote valkuil die op de loer ligt in het ouderschap.
De verwachtingen van deze vader zijn veel te hoog. Deze peuter is op ontdekkingstocht in de winkel. Vader verwacht antwoord te krijgen op zijn vraag, terwijl zij met haar aandacht niet bij hem is. Ze kan zich nu nog geen beeld maken van het avondeten en is nog niet in staat om keuzes te maken.
Verwachtingen
Als ouder is het best lastig om goed in te schatten wat je kind wel of niet aankan. In de praktijk zie ik dat ouders vaker de neiging hebben te veel van hun kind te verwachten. Zo wordt van jonge kinderen sociaal aangepast gedrag verwacht terwijl uit onderzoek blijkt dat kinderen tot 7 jaar daar nog heel veel moeite mee hebben. En pubers laten vaak al volwassen gedrag zien, maar hebben tegelijkertijd nog veel behoefte aan sturing, aandacht en liefde.
Daarnaast zijn ouders druk met de dagelijkse zaken, waardoor ze niet altijd de tijd en de rust hebben om goed af te stemmen op hun kind en zijn behoeftes. Ouders staan voornamelijk in de doe-stand, wat in de praktijk betekent dat we organiseren en oplossen. Door al die drukte verliezen we gemakkelijk het zicht op de ontwikkeling van ons kind.
Bedenk dat gras ook niet harder gaat groeien als je eraan trekt. Hetzelfde geldt voor je kind.
Fasen
De ontwikkeling van een kind verloopt op een natuurlijke wijze, stap voor stap, in fasen. Ieder gezond kind leert lopen, praten en wordt zindelijk. Dat gaat vanzelf. Als ouder heb je invloed op de voorwaarden die je stelt voor deze ontwikkeling. Reageer je positief op de stappen die je kind zet, dan zal het met veel vertrouwen opgroeien. Laat je echter merken dat een bepaalde stap goed is, maar dat er al weer een volgende uitdaging op de loer ligt, dan leert je kind dat het nooit goed genoeg is.
Wat helpt nu om te voorkomen dat je te hoge verwachtingen stelt?
- Kennis over wat je van je kind kunt verwachten op een bepaalde leeftijd. Kijk goed om je heen en overleg met andere opvoeders over wat je kunt verwachten van kinderen van die leeftijd. Of zoek informatie over ontwikkeling van kinderen in boeken en op internet.
- Inzicht in de ontwikkeling van je eigen kind. Wat laat je kind in gedrag zien? Als hij zich vaak verzet, dan sluit je niet goed aan bij zijn behoefte. Verwacht je te veel van je kind of juist te weinig? Kijk naar welke stappen je kind al in zijn ontwikkeling heeft gezet. Kijk daarbij terug in plaats van vooruit en bepaal wat een volgend stapje zou kunnen zijn.
- Bewust van je eigen aanpak. Wat maakt dat je loopt te trekken? Maak je je zorgen over de toekomst en stel je daarom nu al hogere eisen aan het gedrag van je kind? Heb je bepaalde overtuigingen die maken dat je hoge verwachtingen hebt? Ben je veeleisend voor jezelf en projecteer je dat op je kind? Gun je je kind kansen die jij gemist hebt?
In het voorbeeld van de vader had hij met zijn dochtertje mee op ontdekking kunnen gaan. Dat was het enige waar zij mee bezig was. Vader had dit kunnen ondersteunen door woorden te geven aan de zaken die zij zag. En de boodschappen te benoemen die hij in zijn winkelwagentje legde. En wat betreft de keuze voor macaroni of potje, die verantwoordelijkheid lag natuurlijk bij hem.